UITGAANDE DEMPING
Uitgaande demping
Achtervering
Teveel uitgaande demping (ofwel rebound demping) veroorzaakt:
- Het achterwiel springt over hobbels zodat het achterwiel de weg niet meer volgt.
- Het achterwiel “stempelt” tijdens remmen.
- Het houdt de achterkant laag waardoor er onderstuur ontstaat. De motor loopt dan naar de buitenkant van de bocht.
- Tevens kan teveel demping er voor zorgen dat de schokbreker warm wordt waardoor de demping minder wordt.
Te weinig uitgaande demping veroorzaakt:
- De achtervering “topt uit” waardoor de motor te krachtig uitveert zodat de achterband ook weer grip verliest.
- Door snel uitveren zal de motor gaan slingeren of deinen in de bocht, wat een onstabiel rijgedrag met zich meebrengt.
Voorvering
Teveel uitgaande demping veroorzaakt:
- Overstuur. Hierdoor zal de motor de binnenkant van de bocht opzoeken.
- De grip van de voorband zal niet optimaal zijn.
- Het geeft een gevoel dat de voorzijde diep blijft hangen in de bochten.
Te weinig uitgaande demping veroorzaakt:
- Onderstuur. De motor zoekt de buitenkant van de bocht op.
- De voorzijde voelt onstabiel aan. De motor slingert in de bocht.
Voorvering
Teveel uitgaande demping veroorzaakt:
- Overstuur. Hierdoor zal de motor de binnenkant van de bocht opzoeken.
- De grip van de voorband zal niet optimaal zijn.
- Het geeft een gevoel dat de voorzijde diep blijft hangen in de bochten.
Te weinig uitgaande demping veroorzaakt:
- Onderstuur. De motor zoekt de buitenkant van de bocht op.
- De voorzijde voelt onstabiel aan. De motor slingert in de bocht.